Op de Playgrounds zien we kinderen die we eerder nooit zagen.
"Thuis hadden we het niet breed vroeger, maar buiten spelen kon altijd", vertelt Nadine Stemerdink, wethouder gemeente Leidschendam-Voorburg. "Kinderen zijn creatief. Laat ze zelf nadenken en uitproberen, dan komen ze met de leukste dingen."
"Een klimrek, een wipwap en een evenwichtsbalk. Meer stond er niet op het grasveldje bij onze flat. Meer hadden we ook niet nodig. Elke dag sleepten we een stapel geruite kleden naar buiten. Een kleed over de evenwichtsbalk en je had een huisje. Eentje over het grote ronde klimrek en je had een heel appartementencomplex. Daarna gingen we trouwen. Of naar ons werk. Tot mijn vader riep: 'Nadiiiiiiine! Eten!' en dan sjouwden we de boel weer naar binnen."
Pleinen aanleggen kan iedereen. Ze tot leven brengen, is wat anders.
Kinderen laten bepalen
Meer en betere speelgelegenheden voor kinderen in de buurt, daar is de wethouder altijd naar op zoek. Maar dan wel samen met de kinderen uit de wijk. “Dat sprak mij meteen aan bij de Playgrounds van de Krajicek Foundation; dat er altijd Scholarshippers staan die samen met de kinderen activiteiten ondernemen. Want een plein neerleggen, dat kan iedereen. Maar een plein tot leven brengen, dat gebeurt alleen als je er kinderen bij betrekt.”
“Wij hebben als volwassenen veel te lang voor kinderen bepaald wat ze leuk vinden. Inmiddels gaat het hier in de gemeente Leidschendam-Voorburg helemaal anders. In een pilot lieten we kinderen via een computerprogramma zelf hun speelplein ontwerpen en intekenen. Rechts onderin stond een zak geld in beeld, en bij elk speeltoestel dat ze aanschaften, slonk die zak. Zo leren kinderen meteen dat het serieus geld kost als ze iets groots kopen. De pilot werd een succes. Op het speelterrein in Stompwijk, waar eerst nauwelijks iemand kwam, is het nu gezellig druk. En er is niet eens iets heel wilds aangeschaft: gewoon een ouderwetse hinkelbaan, een draaimolen en een hut. Maar alle kinderen hebben erover meegedacht. Ook de andere speelterreinen worden nu op deze manier ingericht. In de gemeente hebben we nu al twee Krajicek Playgrounds.”
Zijn wie je bent
“Terugkijkend, was ik in mijn jeugd al degene die het voortouw nam en iedereen erbij betrok. Als er nog niemand buiten was, liep ik de deuren langs om overal aan te bellen. Ook bij de kinderen die wat minder makkelijk uit hun schulp kwamen. Ik weet zelf met mijn spraakgebrek, ik stotter, als geen ander hoe fijn het is als je kunt zijn wie je bent. Als je gewoon mee mag doen, ook al ben je wat rustiger, of onzekerder of niet zo heel goed in sport. Ook op de Playgrounds zien we kinderen die we eerder nooit zagen. Langzaamaan ontdekken ze hoe leuk het is. En hoe gezellig.”
Leren incasseren
“En het is niet alleen leuk. Samen sporten vormt je ook. De tranen die gevloeid hebben in de sporthal, mijn thuishonk later in mijn jeugd, had ik niet willen missen. Ik heb er leren omgaan met verlies en tegenslagen. Leren incasseren. Ik was een jaar of 14 en we volleybalden inmiddels op nationaal niveau, toen de trainer tegen mij zei: ‘Je bent de beste van het team, maar je houding staat mij niet aan. Dus de komende wedstrijden zit jij op de bank.’ Later zag ik het wel. Dat ik naast mijn schoenen ging lopen. Hij had dus gewoon gelijk. Die les heb ik ook meegenomen in mijn huidige werk: ik heb altijd mensen om mij heen die er voor zorgen dat ik met beide benen op de grond blijf staan.”
Laat kinderen ontdekken
“Het speelveldje uit mijn jeugd is nooit helemaal uit beeld verdwenen. Toen we ouder werden en uitgingen, zochten we elkaar na het stappen daar ook weer op. De cirkel was rond. Iedereen wist dat wij het waren en als we te hard kletsten dan werd er gewoon wat van gezegd. En dan deden we rustiger. Mensen zijn zo voorzichtig geworden. Laat kinderen ook een beetje aanklooien, ontdekken. Laat ze een keer uit de bocht vliegen. Daar leren ze van en daar worden ze creatiever door. Aan ons om ze de ruimte te geven om te spelen, sporten en te ontdekken.”