Door middel van sport kan ik er echt zijn voor de meiden.
Op eigen initiatief verzamelde Ikram Bouaissa een groep meiden waarmee ze nu regelmatig buiten sport. “Op de Playground leren ze dingen die ze nergens anders leren.”
Sinds 2014 is Ikram Bouaissa verbonden aan de Krajicek Foundation en volgt ze een studie HBO-rechten. Ik ben geboren en getogen in Malburgen, een aandachtswijk in Arnhem. Ik was er altijd wel buiten te vinden. Samen met andere kinderen uit de buurt speelden we buskruit en zevensprong, we voetbalden en stoeprandden. Hou ouder ik werd, hoe minder jongens en meiden samen speelden. Jongens vonden al snel dat wij maar piepten bij een tackle, meisjes stonden in de weg. Wij vonden dat ze te ruw speelden.
De meiden vertrouwen mij en vertellen dingen waar ze mee mee zitten.
Op de Krajicek Playground die in onze wijk lag, kwamen we als meisje bijna nooit meer. De jongens wel: zij speelden er regelmatig voetbal. Wij gingen als meisjes liever naar het buurthuis waar we meidendingen konden doen, zoals elkaar opmaken. Dat kwam ook doordat we het idee hadden dat er buiten meer voor jongens werd georganiseerd; meiden werden vaak een beetje vergeten.
Meidendingen
Samen met een vriendin besloot ik dat te gaan veranderen door actief meiden te gaan werven voor onze meidenclub. Het zou een combinatie van sport en typische meidendingen worden, zoals knutselen en koken. En we wilden de meiden zelf laten bepalen wat er gebeurde: alleen door ze erbij te betrekken en te vragen naar wat zij nou wilden, zou het werken.
Het eerste jaar verliep moeizaam. Er woonden niet veel kinderen in de buurt van de Playground en de meiden durfden niet goed. Toch zetten we door, we wisten gewoon zeker dat het een kans van slagen had. Na het eerste jaar begon het dan ook te lopen: de meiden die er al kwamen, namen vriendinnen mee en die vertelden het ook weer rond. Nu hebben we iedere zondag zo’n twintig meiden rondlopen.
We begonnen met binnen sporten, dat voelde veiliger voor veel meiden. Buiten voelden ze zich bekeken door de jongens. Maar toen we met de start van het lenteseizoen naar buiten gingen en dat als een feit brachten, vonden ze het allemaal prima. Ik denk dat het kwam, omdat ze elkaar inmiddels goed kenden en ze zich binnen de groep en onze wijk veilig voelden. Inmiddels spelen we ook regelmatig partijtjes tegen de jongens. Ze lacht: “Waarbij ze ook leren dat jongens echt niet altijd beter zijn dan de meiden.”
Vertrouwen
Het is zo belangrijk dat meiden ook meedoen. Dat ze buiten hun eigen wereldje komen en daar mensen leren kennen. Niet alleen hun eigen familie of kinderen uit het buurthuis. Op de Playground leer je dingen die je nergens anders kunt leren. Tennis en basketbal bijvoorbeeld. Sporten waarmee ze anders nooit in aanraking komen. Ik merk bovendien dat ik er door middel van sport echt kan zijn voor die meiden. Op een gegeven moment gaan ze je vertrouwen en vertellen ze je over hun leven thuis en op school, en delen ze dingen waar ze mee zitten.
De Playground, maar zeker ook de landelijke events van de Krajicek Foundation helpen mij om de meiden in beweging te krijgen. Voor zo’n toernooi trainen we dan zes weken. De dag zelf voelt als een schoolreisje, fantastisch vinden ze dat allemaal. ‘Wanneer is het volgende toernooi?’ vragen ze me dan op de terugweg.
Onafhankelijk
Buitenspelen leerde mij om voor mezelf op te komen. Omdat je op straat speelt, kunnen er ook kinderen aansluiten die je niet kent, en dat kan ook weleens uitdraaien op ruzie. Ik ben er hard door geworden, in positieve zin. Ik leerde van mezelf ar te bijten. Ik denk dat die periode een grote rol heeft gespeeld in de persoon die ik nu ben. Ik ben onafhankelijk, regel mijn eigen zaken en werk hard voor wat ik wil. Ik zit nu in mijn laatste jaar HBO-rechten en heb inmiddels een baan gevonden bij het Openbaar Ministerie. Dat heb ik te danken aan de studiebeurs van de Krajicek Foundation, maar ook omdat ik er echt keihard voor gewerkt heb.